zondag 25 mei 2014

Rekenspel 56 Vierentwintigen

Groep:             4+ , 5,6,7 
Materiaal:        bord

Domein:           getallen
Doel:                getalbegrip, redeneren, optellen, aftrekken 
                        evt delen en vermenigvuldigen. 
Vorm:              in groepjes 2 of 4

Verdeel de klas in tweetallen. De leerkracht noemt het getal 24, en schrijft vier getallen op het bord. Met deze vier getallen kunnen de kinderen door middel van optellen, aftrekken, evt. delen en vermenigvuldigen precies het getal 24 maken. De kinderen werken samen.

* Eenvoudige combinaties: 3-7-8-8; 2-4-8-8; 5-5-7-7; 3-4-5-7; 1-1-4-8; 3-4-6-8; 4-6-6-8; 4-4-8-8 2-2-6-8; 1-3-3-4; 3-4-5-5; 2-3-4-6; 1-3-4-5; 4-4-5-8; 2-4-8-8; 1-4-5-5;
* Moeilijker combinaties: 1-2-7-8; 1-3-4-7; 1-4-4-7; 1-5-5-6; 1-4-4-7; 2-7-7-8; 2-3-7-7; 2-4-5-6 2-3-4-7; 2-2-6-7; 2-3-7-8; 2-5-7-7; 3-3-4-7; 3-5-6-7; 3-3-4-5; 4-5-6-8;
* Moeilijke combinaties: 1-4-5-8; 2-3-5-7; 2-3-6-8; 2-2-5-8; 3-3-3-5; 3-4-7-7; 3-3-5-7; 3-5-7-8 4-4-7-8; 4-7-7-7; 8-8-5-7;




Tip:
Misschien zijn ergens op school nog wel de kaarten van de 24 game?
Soms zijn ze ook nog wel te vinden op Marktplaats.

Tip: 
Klik hier voor een link met kaarten
Klik hier voor een link met google drive

zondag 18 mei 2014

Rekenspel 55 Delta spel met Romeinse cijfers

Groep:             4+,5,6,7
Materiaal:        10 knikkers, dopjes, steentjes etc, per persoon eventueel stoepkrijt
Domein:           getallen
Doel:               oefenen van Romeinse cijfers
Vorm:              in twee of drietallen
Dit spel kwam al voor bij de oude Grieken en ook de Romeinen kenden het.

De kinderen tekenen in het zand met hun vinger of met stoepkrijt op de stenen een groot driehoek (een Delta). Ze trekken dan in het driehoek een aantal lijnen zodat er vakjes in de driehoek ontstaan (10 in totaal). Elk vakje krijgt een ander nummer. Ze moeten beginnen aan de onderkant van de driehoek met de I en helemaal boven in de punt komt de X.

Trek daarna een lijn op de grond zo'n 3 meter voor het begin van de driehoek. Dit is de startlijn. De kinderen gooien nu vanachter deze lijn de knikkers, steentjes etc in de driehoek. Iedereen mag 10 keer gooien. Na afloop worden het aantal punten opgeteld. Elke knikker krijgt de waarde van het vakje waar het in ligt. Knikkers die erbuiten zijn gegooid tellen niet mee. De winnaar is degene met het hoogste aantal punten.

 

Het spel loopt van I tot X. Maar de kinderen kunnen natuurlijk ook de andere Romeinse cijfers gebruiken.

1 = I
2 = II
5 = V
10 = X
50 = L
100 = C
500 = D
1000 = M

Foto's: Basisschool de Zonneboom in Doetinchem

 

 

 

woensdag 14 mei 2014

Gezien op het plein: lekker hinkelen en tellen

Op het schoolplein hebben jongste kleuters met stoepkrijt hinkelbanen getekend. En heerlijk springen en tellen.....


zondag 11 mei 2014

Rekenspel 54 Hallo hoe laat is het?

Groep:             2, 3, 4, 5
Materiaal:       kaartjes met klokken met de hele uren
Domein:          meten
Doel:               tijd: het oefenen van het leren klokkijken
Vorm:              tweetallen of drietallen




Maak een stapel kaartjes met klokken in hele uren. Je kunt deze zo vinden op internet: klik hier . Je kunt natuurlijk op kaartjes ook zelf een aantal klokken tekenen.  Maak meer kaartjes van dezelfde kloktijen. Dan duurt het spel wat langer en kunt u evt. er ook andere spelletjes mee spelen. Laat bij de uitleg de kaartjes eerst op volgorde van de uren leggen. Laat kinderen de uren er bij zeggen. Leg daarna alle klokkaartjes ongesorteerd omgekeerd op een stapeltje. Om de beurt mag een kind een kaartje pakken en de tijd zeggen. Is het antwoord goed dan mag het kind het kaartje houden, Anders gaat het kaartje weer onder op de stapel. Dan mag het volgende kind. Degene met de meeste kaartjes heeft gewonnen.

Tip:
Maak van een uur twee kaartjes. Je kunt er dan ook memorie mee spelen. 

Tip:
Je kunt er ook Hebbes mee spelen. Degene die het hoogste uur op gooit heeft gewonnen.


Tip:
Al naar gelang het niveau van de groep kunt u de kaartjes aanpassen in moeilijkheidsgraad.

Variatie:
Deze versie wordt gespeeld in drietallen. Een van de kinderen is de beheerder. De andere twee zijn de spelers. De beheerder legt een kaartje op tafel. Wie het antwoord weet drukt zo snel mogelijk op de tafelbel. Weet de beller het goede antwoord, dan mag hij het kaartje houden. Zo niet mag de andere speler nog een poging voor het goede antwoord doen.

Variatie 1:
*Speel met de kaartjes(u moet dan wel genoeg maken voor de hele klas) de coöperatieve werkvorm: mix en ruil. Hoe werkt 'Mix en Ruil'?
1. Alle kinderen krijgen een kaartje
2. De kinderen lopen kriskras door het lokaal en vormen tweetallen door elkaar een 'high five' te geven. Eventueel kan er muziek op worden gezet die gestopt wordt waarna de kinderen tweetallen vormen.
3.De tweetallen vertellen elkaar wat er op het kaartje staat, en eventueel wat het betekent (ander mag coachen).
4. De tweetallen bedanken elkaar en ruilen de kaartjes met elkaar om.
5. Stap 1 t/m 4 herhalen.

Variatie 2:
* Bij kloktijden als 10 voor 3 kunt u ook kaartjes schrijven met het antwoord. U kunt dan het spel mix en koppel spelen. Hoe werkt 'Mix en Koppel'?
1. Ieder kind krijgt 1 kaartje en houdt de bedrukte kant uit het zicht
2. Ronde 1: Kinderen lopen kriskras door de klas en ruilen kaartjes met elkaar (kinderen krijgen een idee wat er op de kaartjes staat)
3. Ronde 2: Kinderen gaan koppels vormen. Kaartjes die bij elkaar horen vormen een koppel en gaan aan de zijkant staan. Als er kinderen overblijven kunnen ze bv. in het midden gaan staan.
4. Evaluatie/kaartjes bespreken.
5. Herhaal het spel nog een keer.

Variatie 3:
Schrijf de antwoorden van de kaartjes met kloktijden op de achterkant en u kunt dan het spel: Binnen en buitenkring spelen. U moet natuurlijk dan wel voor elk kind een kaartje hebben. Hoe speelt u binnen en buiten kring:
U  maakt met de kinderen een binnen-buitenkring. Elk kind krijgt dus een oogmaatje.
Het binnenmaatje laat het kaartje zien en het buitenmaatje geeft het antwoord.  Het binnenmaatje kan het antwoord controleren en  daarna houdt het buiten maatje zijn kaartje omhoog. Wanneer ze klaar zijn steken ze een hand in de lucht. Zo zie je als juf of meester wie er al klaar is. De kinderen ruilen hun kaartje en de binnen of buitenkring kan dan een aantal plekken doorschuiven, zo krijg je weer nieuwe maatjes en dus nieuwe kaartjes met klokken.

Variatie '4:
U kunt ook kaartjes met digitale tijden maken. Het handigst is dit als u dit koppelt aan de kaartjes die u al heeft. klik hier en u komt dan bij een website met digitale kloktijden.





zondag 4 mei 2014

Rekenspel 53 Een van de 18!

Groep:             2, 3,
Materiaal:        3 dobbelstenen, 18 bakken, doos kurken
Domein:          getallen
Doel:               optellen onder de twintig
Vorm:              kleine kring of in de rekenhoek




Op een bordtrapje staan 18 witte bakken in drie rijen. De kinderen gooien met de drie dobbelstenen en tellen de gegooide ogen op. Dan pakken ze een kurk en mogen ze de kurk proberen te gooien in de bak met het juiste getal. Lukt dat, dan turven ze de stand op het bord!





Idee 
© van basisschool de Arnhorst in Velp